Interview met Fatiha, eerst vrijwilliger, daarna medewerker bij Al Amal
Ik ben Fatiha. Vorige week ben ik vijftig geworden. Van kinds af aan vond ik het fijn om mensen te helpen. Zo deed ik als jong meisje klusjes voor oudere bewoners bij mij in de straat. Sinds mijn zestiende doe ik vrijwilligerswerk, op allerlei gebied. Tegenwoordig zijn er veel organisaties die mensen helpen met de Nederlandse taal, maar vroeger was dat anders. Ik heb jarenlang als tolk gefungeerd, vooral voor de eerste generatie migranten uit Marokko. Ik heb geholpen in buurthuizen, ben mee geweest met vrouwen naar de verloskundige of het consultatiebureau. Ik hielp mensen met het aanvragen van een uitkering of het uitleggen van een ingewikkelde brief van bijvoorbeeld de belastingdienst of de bank. Ook begeleidde ik oudere mensen naar hun afspraak in het ziekenhuis of bij de dokter.
Vrijwilligerswerk bij Al Amal
Twee jaar geleden ben ik begonnen als vrijwilliger bij Stichting Al Amal. Via Marzouka Boulaghbage, de oprichtster van Al Amal, ben ik in contact gekomen met de stichting. We kenden elkaar al van ander vrijwilligerswerk. Tijdens mijn werk bij Al Amal heb ik veel nieuwe contacten en ervaringen opgedaan. Ik was betrokken bij de projecten Meidencentrum, Hulp aan huis & Open huis en de SP-groep.
Ik heb veel ervaring met kinderen. Ik ben gastouder geweest, heb op de tussenschoolse opvang gewerkt en heb tijdelijk kinderen in huis opgevangen. Na een poosje als vrijwilliger op de SP-groep gewerkt te hebben, bood Al Amal mij een contract aan. Ik werk nu dus als medewerker voor Al Amal op de SP-jeugd groep.
Naast mijn werkzaamheden bij Al Amal doe ik vrijwilligerswerk bij andere organisaties en heb eigen project lopen.
Een luisterend oor en kopje thee
Ook begeleid ik een groep eenzame vrouwen. Eens in de zoveel tijd komen we samen om gezellig met elkaar te kletsen en een kopje koffie of thee te drinken. Elke keer dat we bij elkaar komen heeft iemand wel iets lekkers gebakken. Laatst heb ik een bingo georganiseerd voor deze vrouwen, wat een groot succes was. Veel dames hadden nog nooit bingo gespeeld. Ik had kleine cadeautjes gekocht en zelf bingokaarten gemaakt. Met een beetje creativiteit kom je een heel eind. Ik heb veel leuke reacties gehad op de bingo. Daar doe je het voor!
Vrijwilligerswerk is dankbaar werk
Waarom ik vrijwilligerswerk doe? Ik word blij als ik iets voor een ander kan doen. Ik ben zo dankbaar dat ik mensen mag helpen. Met iets wat voor jou een kleine moeite is, kan iemand anders ontzettend geholpen zijn. Dat geeft veel voldoening. De waardering die je krijgt van mensen is mij meer waard dan geld.
Ik heb door de jaren heen wel geleerd om grenzen te stellen. Ik wil graag helpen, maar kan niet alles. Mochten mensen meer nodig hebben dan ik kan bieden, dan breng ik ze in contact met een andere hulporganisatie. Ik heb dus ook een brugfunctie.
Mooie momenten
Ik heb veel mooie momenten meegemaakt tijdens mijn vrijwilligerswerk. Zo heb ik een keer een vrouw geholpen die uit haar huis gezet zou worden. Ik ben in gesprek gegaan met de makelaar, die uiteindelijk vervangende woning voor haar heeft geregeld. Ik kom deze vrouw nog wel eens tegen, ze bedankt me elke keer opnieuw voor wat ik toen voor haar heb kunnen betekenen.
Ook ben ik een keer bij de keizersnede van een vrouw aanwezig geweest. Ik zou met haar meegaan naar het ziekenhuis om te helpen vertalen. Uiteindelijk mocht ik mee de operatiekamer in en heb ik de navelstreng van haar baby’tje door mogen knippen, een heel bijzondere ervaring! De dokters hebben toen een foto van mij gemaakt en naar mij opgestuurd. Die foto heb ik altijd bewaard.
Toen in 1991 mijn eerste dochter geboren werd, fungeerde ik op de kraamafdeling in het ziekenhuis als tolk. Ik lag met zes andere vrouwen op een kamer, allemaal eerste generatie migranten uit Marokko. Niemand van hen sprak de Nederlandse taal nog goed, dus heb ik vanuit mijn kraambed geholpen met vertalen. Sommige mensen dachten dat ik in het ziekenhuis werkte als tolk. Dan legde ik uit dat ik ook net een kindje had gekregen. Deze vrouwen waren heel blij met mij als vertaler.
Op mijn laatste dag in het ziekenhuis vroeg de verpleging mij om te vertalen voor een vrouw op een andere kamer. Ik liep mee en zag een Turkse vrouw liggen. Ik zei: ‘Maar deze mevrouw spreek Turks, dat versta ik niet.’ De verpleging snapte er niets van. ‘Maar jullie dragen toch allebei een hoofddoekje?’, vroegen ze. Daar moest ik erg om lachen.